Excurs 2 : ‘ Plaatsvervanging’ . Behorend bij de lezing van Bram Grandia

Over Hannes de Graaf en Krijn Strijd

Ter Schegget noemt in zijn boek Volmacht in onmacht het boekje van J. de Graaf ‘In gesprek met de Bergrede’ een boekje waaraan hij veel te danken heeft. Daar neemt hij het verhaal over dat ik hieronder volledig weergeef:
“Tijdens de tweede wereldoorlog zat ergens een stel gevangenen in een barak van een Duits concentratiekamp. Iedere avond kwam een bewaker de barak binnen en iedere avond zocht hij dezelfde man uit om hem af te ranselen. Misschien had hij om een verder onverklaarbare reden een antipathie tegen deze man. De andere gevangenen zagen dit avond aan avond met machteloze woede aan. Want wat kon je er tegen beginnen? De machtposities lagen immers vast. Pogingen ter bescherming van de kameraad zouden tot geweld tegen allen leiden. De terreur was niet te doorbreken, want men beschikte niet over wapenen om de vijand onschadelijk te maken. De terreursituatie werd opgevat als een ‘gesloten situatie’. Eén der gevangenen dacht echter niet langs deze traditionele machts- en geweldsbanen en niet in dit traditionele vriend-vijand-schema. Op een avond stapt hij op de bewaker af en zegt: ”Als u dan beslist iedere avond iemand moet afranselen, neem dan vanavond mij eens voor de variatie.” Dit kwam voor de bewaker volledig onverwacht. Hij rekende vast op de angst van ieder en achtte het vanzelfsprekend dat ‘de mens’ bang, laf en egoïstisch is. Na enige aarzeling antwoordde hij : “Goed ik zal vanavond jou nemen en niet die ander. En omdat je zo flink bent om jezelf aan te bieden, mag je zelf zeggen, hoeveel slagen ik je geven zal.” De gevangene antwoordde: “Dat laat ik aan uw geweten over.” Volgende verrassing en verwarring bij de bewaker. Hij zag zichzelf, vooral in de ogen van zijn gevangenen als iemand zonder geweten. Hij antwoordt dan ook: “Ik heb geen geweten.” Waarop de gevangene van zijn kant weer: “Natuurlijk hebt u een geweten, anders had u mij al lang afgeranseld.” Na dit hele wonderlijke gesprek was de aardigheid er voor de bewaker dermate af, dat hij verdween en niet meer terugkwam, ook de volgende avonden niet om zijn oude slachtoffer weer op te zoeken. De terreursituatie was doorbroken op een wijze, die herinnert aan het gebod: “Als iemand u prest om één mijl te gaan, ga tweemijlen met hem mede” en aan het gebod “Zegent die u vervloeken. ”Er is natuurlijk geen methode te maken van deze vindingrijke inval om een terreursituatie te doorbreken. Maar deze houding van de gevangene die zichzelf aanbood kwam voort uit een ethos, dat in zijn blikrichting bepaald was door de Bergrede en niet door de op dat moment geldende geweldideologie en haatacties”.
Ik preekte een keer over Mattheus 5:38-48 en noemde dit voorbeeld. Na afloop kwam een oudere collega op me toe (ik ben helaas zijn naam vergeten) en vroeg me : ”Weet u wie die man was die op de bewaker afstapte?”. “Nee, zei ik dat vertelt de Graaf niet.” “Hij heeft het mij wel verteld, antwoordde mijn collega. Het was ds. Krijn Strijd die in kamp Vught zat. Hij heeft het verhaal aan zijn vriend Hannes de Graaf verteld en hem verboden zijn naam te noemen. Maar nu na de dood van de Graaf en Strijd mag ik zijn naam wel noemen.”
Wat mooi dat de man die het informatieve boek ‘Geweldloze weerbaarheid’ heeft geschreven persoonlijk het voorbeeld heeft gegeven. Het toeval wil dat ik bij het doorlezen van de bundel ‘Theologie bij de tijd’ stuitte op een pagina met als titel ’Naar aanleiding van een brief uit Indonesië (1949) met als ondertitel ‘Wat hebben we de Duitsers nog te verwijten?‘ Krijn Strijd citeert uitvoerig uit soldatenbrief uit Indonesië d.d. 19 januari 1949. De soldaat schrijft: “Er zit hier ongeveer een meter bij mij vandaan –ja u raadt het nooit, dus zal ik het maar ineens vertellen- een rasechte extremist. Hij is nog een beetje gammel, maar als het goed gaat, slaan ze hem vanmorgen helemaal aan prak. Mijnheer ziet er als volgt uit: een kort blauw broekje en een zwart hemdje met hier en daar een gat. Voor de rest niets. Hij is ongeveer 32 jaar oud, precies weten de lui het hier niet. Kale kop, dat doen ze zelf, zeker voor de luizen. Van beroep is hij koelie, tenminste dat zegt hij, maar z’n buren vertelden het anders. In werkelijkheid is hij sergeant bij de T.N.I. (TNI is een afkorting voor Tentara Nasional Indonesia, het “Indonesische Nationale Leger” , ACG) en verder een geweldige moordenaar. Een specialiteit van hem is kelen. Als je hem zo ziet zitten, z’n poten gekruist en kop gebogen en maar klagen van sakit (is ziek of pijn)- verdraaid,. je zou hem je laatste cent geven, maar toch eerder een doodklap. Gisteravond hebben ze hem op wezen halen te zamen met een kapitein van de T.N. I. Ook nog een priester zat er bij en die zitten samen in de cel. Priester heeft al verscheidene ceremoniële gebedjes gedaan maar tot nu toe bleef de verlossing uit. Dat mannetje wat hier zit is gisterenavond met die andere twee binnengebracht. Hij is meteen onder verhoor gegaan. Wat ik er van gehoord heb is een behoorlijk gekreun en gekerm, dus vermoed ik, dat ze hem wel even goed te pakken gehad hebbe. Vanmorgen krijgt hij weer een beurt, en ik vermoed dat die nog wel even beter zal wezen. Je moet zoiets even laten wennen, maar dat gaat vlug genoeg.”
Tot zover de brief. Strijd schrijft : “deze jongen was een aardige, normale jongen, hier in Nederland. Laat u deze brief eens zin na zin op u inwerken. Ik schaam mij diep. Want zó, wist ik, schreef de jonge S.S.-er, die ons in Vught, nu precies 6 jaar geleden, die ons in Vught, nu precies 6 jaar geleden , het leven treiterig moeilijk maakte, in zijn brieven naar huis, Willy Bremer… heb je het dan toch gewonnen?
In mijn lezing heb ik te snel geconcludeerd dat deze Willy Bremer dezelfde was als de soldaat in Indonesië. In principe is dat mogelijk. Er zijn Nederlanders die bij de Waffen SS gediend hebben naar Indonesië gestuurd om in het Nederlandse leger te dienen. Nu denk ik dat ik de zin zo moet lezen dat Strijd zegt dat de Nederlandse militairen als Willy Bremer, de slager van Vught geworden zijn. Blijft dat het vreemd is dat deze Waffen-SS- soldaten bij de KNIL ook als ‘helden’ vereerd worden. Dat we ieder jaar bij de Dodenherdenking ook deze Nederlandse (Ex-Waffen SS) veteranen gedenken.