Huub Oosterhuis en Bert ter Schegget indachtig

HUUB OOSTERHUIS EN BERT TER SCHEGGET INDACHTIG

Nu Huub Oosterhuis op eerste Paasdag is overleden staan wij stil bij zijn relatie met Bert en wat hij,
als lid van het Comité van Aanbeveling voor onze stichting heeft betekend.
Huub en Bert waren geen gewone vrienden. Ze kwamen niet op elkaars verjaardag en ondernamen
ook geen gemeenschappelijke, gezellige uitjes. Hun vriendschap was veeleer een verwantschap van
hart en ziel, niet op het aardse hier en nu gericht, maar op een toekomstige stad van vrede en
gerechtigheid. Zij ontmoetten elkaar in de actiegroep Septuagint. Oorspronkelijk begonnen als
Katholieke beweging van een zeventigtal geestelijken tegen het celibaat, groeide de groep uit tot een
beweging van kritische en politiek geëngageerde theologen, ook van protestantse huize. Voor een
wereld van vrede en gerechtigheid, waar liefde het laatste woord heeft, leefden Huub en Bert met
een hartstocht, die geen ruimte bood de moed te verliezen. De een als dichter, de ander als schrijver.
Beiden met een eigen vocabulaire en theologie. Beiden met de moed politieke consequenties uit hun
theologie te trekken, wat beiden, Huub in de Katholieke en Bert in de Protestantse ( toen nog
Hervormde) Kerk, niet in dank is afgenomen. Daaruit groeide een leven overstijgende solidariteit.
Want ook na Berts dood heeft Huub hem nooit in de steek gelaten. Huub gaf de titel Vloeken en
bidden om een nieuwe aarde aan Dick de Jonghs biografie over Bert. Bemiddelde, zo nodig, tussen
biograaf en familie. Organiseerde twee prachtige, troostrijke herdenkingsdiensten voor Bert in de
Rode Hoed en altijd kon de stichting, dankzij hem, rekenen op gastvrijheid in de Nieuwe Liefde en
inhoudelijke medewerking aan onze studiedagen. Alle dank daarvoor wuifde Huub weg. In het licht
van wat hij en Bert verwachtten dat komen zal, waar zij reikhalzend naar uitkeken, soms tegen beter
weten in, was het vanzelfsprekend. In de eerste strofe van haar gedicht De zachte krachten zullen
zeker winnen verwoordt Henriette Roland Holst het licht waarin Huub en Bert leefden en voort zullen
leven:

De zachte krachten zullen zeker winnen
In ’t eind – dit hoor ik als een innig fluistren
In mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren
Alle warmte zou verstarren van binnen.

In de week dat Bert overleed, evenals Huub na een kort ziekbed, ontving de familie een gedicht van
Huub, dat nu, in het licht van zijn eigen overlijden evenzo troostrijk, krachtig en actueel is. Het is een
lied dat Huub en Bert voor eeuwig verenigt of er nu een hiernamaals is of niet en op de adem
waarvan wij, nu alles om ons heen zo duister is, weer even verder kunnen.
Van klavecimbel en blokfluit was je,
van broederkus kinderen vrienden geschaard
om je tafel, voorsmaak van toekomst, de Stad.
Het is je in enkele dagen vergaan,
alles, wij, je betogen, je tranen.
Maar niet je woedende liefde.
Waag het pad over golven, nader de Troon.

Troost God. Zeg dat wij weerbarstig wanhopig hem niet opgeven. Zeg maar

‘zoals ik niet, hoort U mij?’
Zing het, schreeuw, tot hij knikt
dat hij je heeft verstaan
dat hij ons kent.

Elfriede ter Schegget